De romantiek van de sport

Tussen de wolkenkrabbers in Chicago staat Wrigley Field, het allermooiste honkbalstadion van de wereld, thuisbasis van de Chicago Cubs. De Cubs hebben sinds 1908 geen kampioenschap meer gewonnen. Toch hebben zij de meest trouwe aanhang van alle Amerikaanse honkbalteams, de Cubs Nation genoemd. Ook ik hoor daarbij. Jaar in jaar uit kijk ik hun wedstrijden en ben daar vaak belachelijk voor gemaakt.  Hoe kan je nu aanhanger zijn van een team dat nooit, werkelijk nooit, iets wint?

Voor mij is die passie begonnen in 1992. Ik kwam de trappen van Wrigley Field op, rook het gras, hoorde de stadionspeaker, zag een perfect gemaaid honkbalveld, omringd door een bakstenen muur met feodale klimop en duizenden fanatieke fans. De Cubs speelden en verloren (natuurlijk), maar ik was verkocht: de sfeer, de gedrevenheid van spelers en fans, het gevoel van ‘sportsmanship’. Na de wedstrijd spraken wij in de kroeg met een Amerikaan en een Japanner over ‘onze’ Cubs en ik vond het fantastisch.

Ik heb steeds vaker het gevoel dat wij die verbondenheid en die passie aan het verliezen zijn. Wat dat betreft denk ik nog vaak terug aan vorige (sport)zomer. We hadden een EK Voetbal,  Wimbledon, Tour de France en Olympische Spelen. Hoe tof is dat? Goed, het werd een debacle. Het EK werd overschaduwd door chagrijnige, verwende en overgesponsorde voetballertjes die zichzelf Internationals noemen. De Tour de France ging over doping. Wimbledon ben ik vergeten en van de Olympische Spelen zijn mij, naast de blijheid van Churandy Martina, vooral de reclamezendtijd en de beveiliging bijgebleven.

Gelukkig werd mijn (sport)zomer goedgemaakt door een bezoek aan de Paralympische Spelen in London. Ik had het voorrecht om voor het Johan Cruyff Institute mediatraining te mogen geven aan paralympische talenten. En toen we na de training samen sport gingen kijken kwam bij mij, 20 jaar later, weer hetzelfde gevoel op als bij dat eerste bezoek aan Wrigley Field. Het meest toffe vond ik dat de paralympische atleten overal als helden werden ontvangen, terwijl mensen normaal iemand in een rolstoel toch vaak een beetje zielig vinden. Dat doet sport dus! Het ging daar niet over sponsorbelangen of overbetaalde spelers. Het ging ook niet over doping en ten koste van alles winnen. Nee, het ging over dromen, je best doen, van jezelf winnen en samen genieten van alle mooie dingen die sport brengt. Noem me een ‘hopeless romantic’, maar af en toe wint passie van realisme!