Kas Stuyf - mediapsycholoog

“We hebben meer mogelijkheden dan ooit om te verbinden, maar we zijn minder verbonden dan ooit.”

Kas Stuyf is opinieleider, mediapsycholoog en medeoprichter van Mind Works Productions. Kas ging vorig jaar door de ongemakkelijkste periode van zijn leven: een scheiding. Hij gaat op geheel eigen wijze om met ongemak. “Ik ben een kansloze campagne begonnen in mijn eentje, om zoveel mogelijk interactie te creëren met andere mensen op normale momenten.”

Johan: “Wat is jouw definitie van ongemak?”

Kas: “Ongemak is de stuwende kracht achter bijna alles. Als je in een ongemakkelijke situatie komt, wil je dit veranderen. Dan kom je in beweging. Ik ben opgeleid als psycholoog en heb geleerd dat de beste reden voor verandering een crisis is, ongemak dus.”

Johan: “Wanneer heb je zelf voor het laatst ongemak ervaren?”
Kas: “Ik kom net uit een ingewikkelde scheiding. Daarin liep ik tegen heel wat zaken bij mezelf aan, waarmee ik heel veel ongemak heb ervaren. Maar ik heb ook patronen ontwikkeld om daarmee te dealen. Waar het op neerkomt is: ik werd ermee geconfronteerd dat ik altijd op een bepaalde manier met problemen omga. Maar ik kwam erachter dat dit niet helemaal meer werkt. Ik probeerde om te gaan met de scheiding, maar het lukte me niet om dat op een normale manier te doen. Daarom kwam ik in een heel zware situatie van ongemak. Dat betekende dat ik echt naar mezelf moest kijken en naar hoe ik dingen deed. Dat was heel onprettig, maar leren en veranderen is heel onprettig.”

Johan: “Ongemak zit ook in het feit dat je niet precies weet hoe je het moet oplossen?”
Kas: “Je komt in een situatie die onprettig is. Dan gaan je hersenen allerlei trucs verzinnen om daarmee om te gaan. Dat zijn vaak goede trucjes, maar soms niet. Op het moment dat het gevoel blijft en de oplossing die de hersenen verzint niet werkt, dan wordt het heel onprettig. Ik had letterlijk het gevoel dat ik vast zat. Dat is een heel vreselijk gevoel. Heel ongemakkelijk.”

Johan: “Als je daar achteraf naar kijkt, kun je zeggen dat het louterend was, maar als je erin zit is het heel erg.”
Kas: “Als je erin zit, is het een tsunami van gevoel. Ik weet niet of ik je stelling kan onderschrijven dat het louterend is. Ik geloof niet in de uitspraak ‘what doesn’t kill you makes you stronger’. ‘What doesn’t kill you makes you keep on living’, zou ik eerder zeggen. Toen ik 22 was en mijn moeder overleed na een lang ziektebed, hoorde ik ook ‘daar word je sterker van.’ Maar als ik mocht kiezen, had ik liever gehad dat ze nog in leven was. Ik heb niet het idee dat ik nu sterker ben dan wanneer ik het niet had meegemaakt. Ook daarin geldt dat het ongemak wel de driver is. De Amerikaanse basketballer Lebron James, speler van de LA Lakers, heeft hier een mooie uitspraak over gedaan. Hij speelde bij de Lakers met veel jonge jongens. In een interview vorig jaar zei hij: ‘We need to learn to play uncomfortable.’ Wat hij daarmee bedoelde: die jonge jongens zijn niet gewend om op het randje te spelen. Lebron James is zijn hele carrière op zijn hoede, oncomfortabel. Dat zorgt ervoor dat hij iedere ochtend vroeg opstaat. Hij zei: als ik niet meer oncomfortabel ben, moet ik stoppen.”

Johan: “Het is natuurlijk een veelgehoorde opmerking die ouderen hebben over millennials, dat ze niet meer oncomfortabel kunnen zijn, niet meer kunnen lijden. Hoe kijk jij daar tegenaan?”
Kas: “Ik vind dat ingewikkeld. De generatie die ervoor gezorgd heeft dat de kinderen geen weerstand hebben, verwijten nu diezelfde kinderen dat ze geen weerstand hebben. Volgens mij lijden millennials op een andere manier. Ik denk dat de leegte die je bij deze generatie ziet, kijk naar Instagram of Facebook, existentieel is. Je kunt niet zeggen dat ze niet lijden, het is een compleet ander lijden.”

Johan: “Als je zoals millennials in een comfortabele omgeving zit, zorgt dat er ook voor dat ze zich niet ontwikkelen?”
Kas: “Het probleem van millennials is dat ze weinig uitgerust zijn met tools zijn om met lijden om te gaan. Maar wat het echt fascinerend maakt, is dat wij met zijn allen zeggen: ‘Waarom lijd je nou? Hou nou op. Kijk eens wat je allemaal kunt doen. Je kunt een wereldreis maken, in Amsterdam wonen. Zie eens wat je allemaal krijgt!’ De extra lading die erop komt, dat alles maakbaar is, maakt het zo moeilijk. Ik heb enorme wallen. Laatst zei iemand tegen me: dat kun je gemakkelijk oplossen met wat botox. Ik dacht: het is ook gewoon wie ik ben. Op het moment dat je wallen hebt, of niet succesvol bent, is dat verwijtbaar, want alles is maakbaar. Met elkaar zijn we de wereld aan het vervlakken. Dat is een ongemak waaraan ik niet zoveel kan doen, maar ik word er wel ongelukkig van.”

Johan: “Op welke manier vervlakken we de wereld?”

Kas: “Ik vind het verschrikkelijk wat Snapchat, Facebook en Instagram doen. Aan de ene kant is het heel aantrekkelijk, aan de andere kant heel lastig. Ik had bijvoorbeeld duizend vrienden op Facebook. Die heb ik in het echt natuurlijk niet! En als ik zie dat jonge meisjes er alles aan doen om er goed op te staan op hun Instagram, daar word ik heel ongelukkig van. We hebben meer mogelijkheden dan ooit om te verbinden, maar we zijn minder verbonden dan ooit. Dat ongemak tussen alle mensen onderling lijkt me moeilijk te stoppen, Iedereen ervaart het, maar toch posten we allemaal op Instagram en Facebook, om maar die dopamineshotjes te krijgen van de likes.”

Johan: “Een op de drie mensen onder de dertig zegt soms eenzaam te zijn.”
Kas: “Ik ben een campagne begonnen in mijn eentje, beetje kansloze campagne, om zoveel mogelijk interactie te creëren op normale momenten. Als ik bij de kassa sta, probeer ik altijd een praatje te maken. Een interactie in het openbare leven maakt een soort van vrolijkheid in mij los. Op die manier voel ik me meer verbonden met de stad en met de mensen. Dat levert mij een klein momentje van gemak op. Daarvoor moet je wel iets spannends doen. Je moet iets zeggen tegen iemand die je niet kent.
De sluimerende ongemakkelijke situaties die we niet doorbreken, het collectieve onderbewustzijn van de maatschappij, vind ik zorgelijker. Daar word ik af en toe een beetje verdrietig van. Mijn zoon is negen. Iedereen in zijn klas heeft een mobiele telefoon, hij nog niet. Als je bedenkt wat dat ding met je doet, hoe verslavend dat is, bizar. We geven kinderen voor hun pubertijd, de meest kwetsbare tijd van hun leven, een mobiele telefoon. Want dat is zo lekker makkelijk. Alsof je tegen een puber die ongelukkig is, zegt: daar staat de drank en drink zoveel als je wil.”

Johan: “Wat zouden wij kunnen leren van dit soort ongemak?”
Kas: “Van mijn studie Psychologie herinner ik me het ‘bystander’-effect. Stel je ligt in het water te verdrinken en er staan 100 mensen te kijken, dan werkt het niet als je roept ‘help, help!’ Dan doet niemand wat. Je moet heel specifiek roepen: ‘Jij daar in die gele jas, red mij.’ We zijn met z’n allen verantwoordelijk voor de situatie zoals die nu is. Maar toch doet niemand wat. We staan met z’n allen om die vijver heen en roepen: ‘moet je kijken, kinderen zitten de hele dag op hun mobiele telefoon’, maar we zijn er zelf verantwoordelijk voor.”

 

De podcast vind je hier:

Luister op Spotify
Luister op iTunes